Er leefden eens twee broers, de één rijk, de ander arm, in hetzelfde stadje.
De rijke broer, die in een huis met 14 kamers woonde, at iedere avond een 7 gangen diner. Deelde hij wat hij had wel eens met een ander? Niet dus. De arme broer woonde in een twee kamer hutje. Hij verdiende nauwelijks genoeg om eten te kopen voor zijn gezin, maar hij zorgde er altijd voor dat hij nog genoeg over had om zijn dieren te voederen. Iedere ochtend vulde hij een kom met melk voor de twee zwerfkatten die liefkozend langs zijn benen streken.
Op een dag mauwden ze zo hard dat hij besloot om ze te volgen. Hoe dieper ze in het bos kwamen hoe meer katten zich bij hen voegden, totdat er een hele optocht was van wel zeven katten. Zij brachten hem naar een grot. Middenin de grot zat de grootste kat die de arme broer ooit gezien had. Hij was sneeuwwit, met zwarte poten en een zwart masker rond zijn groene ogen.
“Welkom”, zei de kat “Ik ben Toeli, de Katten Koning. Ik heb gehoord hoe aardig jij bent voor mijn broers. Dit is voor jou!” Koning Toeli wees op drie grote zakken. De arme man was dolblij toen hij de zakken zag, want de eerste was gevuld met bieten, de tweede met knoflook en de derde met wortelen. “Wat zullen wij lekker eten vanavond” dacht hij, en hij bedankte Koning Toeli en de andere katten hartelijk. Maar toen hij thuis de zakken opende, viel zijn mond open van verbazing! In plaats van bieten rolden er glanzende saffieren uit de zak, in plaats van knoflook edelsteden, in plaats van wortels tien karaats diamanten!
Op vrijdagavond, nodigde de arme broer de rijke broer en zijn gezin uit voor de sjabbesmaaltijd. “Wat zouden ze voor ons te eten hebben?” vroeg de rijke broer zich minachtend af,” we zullen wel met lege magen thuis komen”. Hij nam de uitnodiging aan, maar gaf zijn kok opdracht om te zorgen voor een reserve maaltijd als hij ’s avonds laat weer thuis zou komen. Toen de rijke man aankwam bij het huis van zijn broer trof hij daar een tafel aan die was overladen met fruit en groentes, soepen en allerlei soorten vlees, cakes, koekjes en ander gebak.
Hij luisterde met stijgende verbazing naar het verhaal van zijn arme broer over Toeli, de Koning van de Katten. “Geen tijd om te eten. Ik moet die grot vinden” schreeuwde hij en hij racete ervan door. Hij struikelde over de twee zwerfkatten en gaf ze een schop. “Breng mij naar de grot” commandeerde hij. De katten gaven toe. Toen ze bij de grot aankwamen bulderde de rijke broer tegen Koning Toeli: “Geef mij dezelfde zakken als die je mijn broer gegeven hebt!” Toeli wees eenvoudigweg op drie zakken. De broer gluurde erin en tevreden dat ze ook gevuld waren met bieten , knoflook en wortels vertrok hij, met zakken en al. Toeli glimlachte stilletjes…..
Zo gauw hij buiten de grot was scheurde de rijke broer de zakken open omdat hij verwachte diamanten en andere edelstenen te vinden. Maar in plaats van wortels kwamen er krabben tevoorschijn en in plaats van bieten boze bijen; in plaats van knoflook bont gekleurde slangen met groene ogen. De man rende zo snel als zijn benen hem konden dragen, maar hij kon de steken en beten niet ontlopen. Toen hij uiteindelijk thuis kwam had hij helemaal geen zin meer in eten