Verhaal – De beker wijn

Verhaal || Pesach – De Beker Wijn

 

Een pesach verhaal van rabbijn Awraham Soetendorp

Chawa kon de slaap niet vatten.

Er was ook zoveel gebeurt. Zij wilde het allemaal nog een keer beleven. De hele ochtend had zij moeder mogen helpen met het maken van charoset en de tafel dekken. Amandelen pellen en wel duizend rozijnen samenpersen. De tafel had er extra feestelijk uitgezien. Echt op z’n pesachs. Grote borden, kleine borden, grote lepels, kleine lepels, van alles was er dubbel gedekt. En midden op de tafel de Sederschotel met de drie matzes, de maror, schoteltje zoutwater, het beentje, het ei en de groenten. Haar lippen bewogen. Ze lag daar heerlijk in bed en noemde het een voor een op. Ze genoot er opnieuw van. Ze zaten wel met zijn twintigen aan tafel. O, dan was zij nog de gast vergeten uit Amerika. Vader had hem in de stad ontmoet. Hij kon zo mooi over het leven in California vertellen.
En wat was het een fijne Seder geweest. Een superosidosiluxerikse Seder. Ze hadden zo veel drukte gemaakt met Da da jeenoe, Da da jenoee, dat er twee schoteltjes van tafel vielen. Toen waren ze allemaal opgestaan en hadden geschreeuwd Mazzal Tov, Mazzal Tov. Deze scherven zouden echt geluk brengen. Ze hadden het Afikoman zo goed verstopt dat vader het niet vinden kon. En zonder dat kleine stukje matze kon de Seder niet verder gaan. Ze hadden vader toen beetgenomen. Zij zouden hem wel het Afikoman terug geven als Abba beloofde deze zomer met de hele familie naar Israël te gaan. Onder groot gejuich had hij ja gezegd. Het was natuurlijk een beetje een spel. Vader had al lang besloten naar Israël op vakantie te gaan. Maar het was toch fijn dat hij dit bij de Seder nog een keertje zei. ‘We gaan naar Israël, we gaan naar Israël’. De blijdschap kende geen grenzen. ‘Wat jammer’, dacht Chawa, ‘dat het nu allemaal voorbij is en dat ik nu al in bed lig’.

Plotseling zat zij rechtop. Dat was waar ook, zij was het bijna vergeten. Aan het einde van de Seder had zij een besluit genomen, een heel belangrijk besluit. Elk jaar had vader uitleg gegeven over de verschillende bekers wijn. Dit jaar was het haar opgevallen dat hij zoveel vertelde over de vijfde beker wijn, de beker voor Elijahoe de profeet. ‘Eens’ had hij gezegd zal Elijahoe zelf komen, en drinken uit deze beker’. ‘Wat zal er dan gebeuren?’ had Chawa geroepen. ‘De messiaanse tijd zal dan aanbreken. Er zal overal vrede zijn, niemand zal meer honger hebben.’ ‘Maar wanneer komt Elijahoe dan eindelijk?’ ‘Wie weet komt hij vanavond wel’, had vader zachtjes geantwoord. En toen besloot Chawa de proef op de som te nemen. Zij zou opstaan wanneer iedereen sliep en onderzoeken of Eli’jahoe toch stiekem was binnen gekomen en van de wijn had gedronken. Dat zou fantastisch zijn. Zij zou de eerste zijn die wist dat de Mesjiach was gekomen, dat er vrede zou zijn overal. Nu was het ogenblik aangebroken.

Chawa stond voorzichtig op. Het bed kraakte wat, maar van het geluid zou niemand wakker worden. Zij liep heel langzaam op haar tenen naar de deur. Zij had hem uit voorzorg op een kier gezet. Even wat meer open duwen. De deur piepte, daar had zij niet op gerekend. Zij stond stil en luisterde. Haar broer kuchte, haar vader snurkte, de kust was veilig. Zij kreeg een gekke gedachte. Stel je voor dat zij Elijahoe zelf zou tegenkomen. Wat zou zij tegen hem zeggen? Zij keek de donkere huiskamer in. Het duurde even voordat zij alles kon onderscheiden. Het licht kon zij natuurlijk niet aandoen. Ze zag hem, de trotse, grote, zilveren beker. Zij moest zich inhouden om er niet naar toe te hollen.

Niemand mocht haar horen, nog even geduld. Ze boog zich over de tafel. Ze haalde een lepel tevoorschijn. Voordat zij naar bed was gegaan had zij gemeten hoeveel wijn er in de beker was. Er was net zoveel wijn als deze lepel lang was. Heel voorzichtig hield zij de lepel bij de beker. Zij moest een schreeuw onderdrukken. Zij hield haar vuist in haar mond. Zij had al zo’n voorgevoel gehad. Er was duidelijk uit de beker gedronken, er was geen twijfel mogelijk. Elijahoe was gekomen, de tijd van vrede was aangebroken. Waarom zou hij juist hun huis hebben uitgekozen om te komen? Misschien was hij vliegensvlug van huis naar huis gegaan: misschien was hij nu wel onderweg. Wat moest zij doen? Zij kon deze grote ontdekking toch niet voor zich houden? Zij luisterde. Vader snurkte nog steeds. Zij hoorde het bonken van haar hart. Toen nam zij haar besluit. Hoe kon zij haar broer, haar ouders laten slapen, terwijl de messiaanse tijd was aangebroken? Nee, zij mocht niet langer wachten, geen moment.

Nu hoefde zij niet langer voorzichtig te zijn. Chawa holde naar de slaapkamer van haar ouders, gooide de deur open. Haar vader schrok wakker. ‘Wat is er Chawa, kun je niet in slaap komen?’ ‘Abba, Ima, wakker worden, wakker worden, de Mesjiach is gekomen’. ‘Wat Chawa, ben je gek geworden?’ ‘Abba, ik heb het met mijn eigen ogen gezien. Elijahoe is geweest, hij heeft van de beker gedronken’. ‘Maar Chawa, dat is toch onmogelijk, dat kan toch niet?’
‘Geloof je dan je eigen woorden niet, je zei vanavond dat hij zou kunnen komen, misschien vannacht wel. Hij is gekomen, kijk zelf maar’.

Chawa begon te huilen, de spanning was te groot voor haar. Zij wist wel dat volwassenen vreemd konden reageren. Maar dit had zij niet verwacht. Waarom sprong hij zijn bed niet uit, waarom holden zij niet naar de beker om te zien wat zij gezien had? ‘Chawa, Chawa, ga nu maar rustig slapen’. ‘Maar ik heb het gemeten met mijn lepel’. ‘Dan heb je je vergist, morgen is er weer een nieuwe dag, dan spreken we wel verder’. Chawa rende weg en ging woedend in bed liggen.

‘Morgen, wie spreekt er over morgen? Vannacht is Elijahoe gekomen, de hele wereld is veranderd, er is vrede, geluk, en vader spreekt over morgen!’ Zij viel als een blok in slaap. Zij was veel vermoeider dan zij had gedacht. In haar droom zag zij een lange man de beker in de hand nemen. Hij glimlachte tegen haar. Zijn lippen bewogen: ‘je hebt gelijk Chawa’. Het was stil, zo stil in het huis. Een bijzondere Pesach…

Verhaal – Het wonder

Verhaal || Het wonder

 

Een inleiding en verhaal van Awraham Soetendorp

Pesach is een fijn feest. Je mag de eerste avond, de Sederavond, heeeel lang opblijven. Je zit aan een lange tafel met familie en vrienden. Er wordt de hele tijd gezongen en je mag meedoen en als je de woorden niet kent neurie je gewoon mee.

Aan het begin van de avond moet je wel goed opletten. Als je goed kijkt, zie je dat er drie matses bij de Sederschotel liggen De leider van de Seder, neemt de middelste matse en laat hem aan iedereen zien. Dan breekt hij die matse in twee stukken. Het grootste stuk heet Afikoman, Dit is een moeilijk woord, maar je went eraan. De Afikoman mag je verstoppen en later moet de leider van de Seder hem dan overal zoeken. Pas als hij de Afikoman vindt kunnen we verder lezen uit de Haggada. Waarom doen we dit spelletje?

Nou, de avond moet toch gezellig zijn, ook voor kinderen, ook voor jou. Daarom mogen alle kinderen aan het begin ook zingen: Ma nisjtana halaila hazee mikol haleelot Sjebechol haleelot anoe ochlin Chameets oematsa ( 2x) Halaila hazee halaila hazee koelo matsa ( 2x) En dat betekent: Wat is het verschil tussen deze avond en de andere gewone avonden? Op een gewone avond eten we brood, vanavond eten we alleen matsa. ( Je mag matsa of matse zeggen) En waarom is Pesach belangrijk voor kinderen? In het boekje, waaruit je op de Seder leest, de Haggada, staat het allemaal opgeschreven.

Duizenden jaren geleden zijn de Joden uit Egypte weggegaan.
Mannen, vrouwen en heel veel kinderen. Kinderen hoorden er toen bij, kinderen horen er nu ook bij. Ik vertel jullie nu een kort verhaal over Ben die hielp om Pesach te kunnen vieren.

Het wonder Alle families waren blij dat Pesach zo snel zou komen behalve de familie van Ben. Het was een moeilijk jaar geweest. De vader van Ben had geen werk, er was niet genoeg geld om de matses, de wijn, en al het andere eten te kopen. Ben hoorde zijn ouders zeggen: “Verschrikkelijk, dit jaar zullen we geen echte Seder kunnen geven. Wij moeten onze gasten maar afzeggen”?. Hij was heel verdrietig. Vorig jaar was het juist zo gezellig geweest. Hij was heel trots geweest dat hij als jongste, de deur mochten ophouden voor Elijahoe de profeet. “ach”, zuchtte Ben, “als Elijahoe nu eens zou komen, om lekker eten voor ons te toveren…”

De dag voor de Seder zei moeder tegen Ben:”Ook al vieren wij geen grote Seder dit jaar, we gaan vanavond toch Chameets ( brood) zoeken”. Ben vond dit altijd prachtig. Het huis was altijd voor Pesach helemaal schoon gemaakt. Er was geen kruimeltje brood meer te vinden. Dan mocht je nog wat kleine stukjes brood verstoppen. Vader ging dan ’s avonds die stukjes brood zoeken met een kaars. Hij vond ze altijd, want je hielp natuurlijk met: “Koud, nee, warm, ijskoud, heet” wanneer vader ver weg of dichtbij kwam. De gevonden stukjes brood werden dan de volgende dag verbrand. Nu kon je een week lang Matses eten.

Dit jaar had Ben eigenlijk geen zin. Er zou toch geen echte Seder zijn.. Hij nam toch de stukjes brood en zocht een plaats om ze te verstoppen. Ben liep heen en weer door de achterkamer. Hij deed een kast open. Een stukje brood viel uit zijn handen en bleef tussen kranten en papieren liggen. Hij wou het wel oprapen om ergens anders te verbergen, maar hij kon het brood niet meer terug vinden. Een uur later stak vader de kaars aan en ging zoeken. Ben had drie stukken brood verstopt.. Vader vond twee stukjes brood heel gemakkelijk, maar het derde stuk kon hij maar niet ontdekken. Ben besloot een handje te helpen. “Ik heb het eerlijk gezegd laten vallen onderin de kast tussen de kranten en papieren”. Vader ging op zijn knieën zitten en zocht en zocht.. Nergens te vinden? Hij riep moeder erbij. Zij pakte de stapel kranten en schudde met alle papieren. Het brood was nergens te vinden.

Plotseling riep vader: “Kijk er glinstert iets.” Hij bukte zich en vond in de hoek van de kast het stukje brood. Vader was heel opgewonden. “Het is een wonder. Ik heb niet alleen het stukje brood gevonden, maar ook dit”. Hij hield een gouden munt omhoog. “Het lijkt wel of het brood de gouden munt gevonden heeft”, zei moeder terwijl zij blij lachte. Met dat gouden muntstuk konden zij alles kopen wat nodig was voor een grote Seder. De gasten konden toch komen en de tafel zag er feestelijk uit. De charoset ( het ziet er bruin / geel uit als de stenen die het joodse volk moest maken in Egypte, maar het smaakt heel zoet en zacht) was lekkerder dan ooit.

Aan het einde van de Seder las Ben een kort gedicht voor:
Brood is verstandig Brood is handig En heb je het zwaar Vertel het brood het maar Het is een redder in de nood Voor klein en groot Soms vindt het goud Voor jong en oud! Niet iedereen begreep wat Ben bedoelde, maar er werd hard voor hem geklapt. Het was een heel goede Seder.

Verhaal – Rasja

 

Een verhaal van Awraham Soetendorp voor de oudere kinderen

Hij zat ineengedoken in zijn kamer. Wat was het zwaar. Maar nu moest hij doorzetten, anders was hij een slappeling. De geluiden van “Ma Nisjtana” drongen door al zijn gedachten heen. Hij had besloten niet bij de Seder aan tafel te zitten. Hij wilde er niets, maar dan ook niets meer mee te maken hebben. Al die gebeden hadden geen enkele zin.

Je kon bidden tot je letterlijk een ons woog, en er veranderde toch niets. De oorlogen raasden voort, de honger bleef en de ziekte. Krankzinnig geworden misdadigers doodden en vernielden. En wat deed God daartegen? Niets. En ja, al dat gezemel over de verantwoordelijkheid van de mens, de vrije keuze. Wat moest hij daar mee? Of er was een God die steun gaf wanneer het nodig was, of alles hing af van de mens, maar dan had je geen God nodig en hoefde je je ook niet af te matten met gebeden en gezangen . “Ma nisjtana halaila hazee”…. Nee, hij had zijn besluit genomen, hij ging niet naar de Seder toe, hij was de rasja. Een rasja, die toch aan tafel ging zitten was geen echte rasja. Hij was niet hypocriet, hij niet. “Sjebechol haleelot”…. Het hielp niet, het geluid drong door, ook al hield hij zijn handen over zijn oren. Hij gooide de deur open, rende de trappen af, opende de voordeur en deed hem met een klap dicht. Zo, eindelijk frisse lucht.

Hij liep snel, zonder een vast plan. Hij wilde gewoon weg zijn, weg van de Seder, weg van zijn familie en vrienden. Zij hielden zich aan de verouderde gewoonten, dat moesten zij weten. Maar ze moesten ook respect hebben voor zijn beslissing. En dat hadden ze niet. Toen hij zijn besluit had aangekondigd en zei “Ik kom niet”, was zijn vader woedend geworden. Hij had stampvoetend geroepen “rasja die je bent”. En hij riep “Ja, dat ben ik. Mag ik”? Zijn vader antwoorde “Nee, ik verbied het je. Je kunt het ons niet aandoen”! Zijn moeder was gaan huilen. Daar kon hij helemaal niet tegen. Hij was toen maar weggelopen, net als nu.

Hij stond stil. De straat was leeg. Plotseling voelde hij zich zo eenzaam. Ook dat nog. Nu zou hij spijt krijgen en met hangende pootjes terug komen, dat nooit! Hij zette er de pas in. “Neemt u mij niet kwalijk, mag ik u iets vragen”? Een man met een warm, vriendelijk gezicht hield hem aan. “Ik ben de weg kwijt geraakt”. De man liet een adres zien. Wat een toeval, het was het huis van de buren. “O, dat is heel eenvoudig, u bent er zo. Steekt u de straat over, dan links, dan weer rechts, het is niet meer dan een paar minuten”. “Vind u het heel erg om even met mij mee te lopen, ik schijn vandaag mijn oriëntatie kwijt te zijn. Als het toch maar een paar minuten is”? vroeg de man. “Natuurlijk, geen probleem. Kom we gaan”. Wat was hij nu weer aan het doen. Hij wilde juist weg gaan en nu liep hij met een wildvreemde weer terug naar af. En waarom? Om vriendelijk te zijn of wilde hij terug? Hij kwam er niet uit.

“Mag ik u iets vragen? U hebt zo’n bedrukt gezicht. Is er iets ergs gebeurd”? vroeg de man weer. “Dat gaat u niets aan”. Wat dacht die man wel. Was het niet genoeg dat hij hem naar zijn adres bracht, moest hij hem nu ook al zijn hebben en houden vertellen? En weer hoorde hij “Heeft het iets met uw familie te maken”? Dat is het toppunt, wat een brutaliteit. Moest hij de intiemste dingen zo maar te grabbel op straat gooien? Maar het bijzondere was dat hij geen kwaadheid voelde. Deze man was geen vreemde, het leek wel of hij hem altijd gekend had. En hij wilde vertellen…. Wat wilde hij vertellen? Over de valsheid van de mensen, die naar buiten de indruk gaven vroom te zijn. Maar alle gebeden van de wereld konden de misdaden, het liegen en bedriegen niet wegwassen. Eén Seder, één Pesach maakte geen enkel verschil. Ze zongen zo luid om hun lafheid en gemeenheid te overstemmen.

“Ik ben een rasja”, hoorde hij hem tot zijn verbazing zeggen. En toen kwam het er allemaal uit. Zijn woede, zijn verdriet, de ruzies met zijn ouders. De man bleef hem zo vriendelijk, zo open aankijken. Het was wonderlijk, hij gaf de indruk dat hij alleen aandacht had voor hem, alsof hij voor hem gekomen was. En hij praatte maar door, hij leek leeg te stromen. Al die opgekropte woorden, al die kwaadheid en al die liefde. “Rasja zijn is niet erg. Iedereen is op zijn tijd een rasja. En dat is maar goed ook. Weet je wanneer het goed is om niet in God te geloven? Als je echt je handen uit de mouwen steekt en met heel je hart en verstand werkt aan de verbetering van de wereld, alsof er geen God is en het helemaal op jou alleen aankomt. Maar weet je wat mij opvalt”? zei de man. Hij schudde zijn hoofd. Het was alsof hij droomde. “Je houdt zo zielsveel van je familie. Alleen op mensen van wie je echt houdt, kan je zo kwaad zijn”.

Hij begreep er niets van. Hij was niet op z’n mondje gevallen. Hij had overal een weerwoord op. Maar nu stond hij met een mond vol tanden. En, o nee, dat niet, er kwamen tranen uit zijn ogen. De man hield zijn hand vast, hij huilde, er was geen houden meer aan. En het duurde en duurde… De volle maan stond helder aan de hemel. De man nam hem bij de arm en leidde hem naar de overkant. Hij liep als in een waas. Plotseling stonden zij beiden voor de deur van zijn ouderlijk huis. “Het is goed zo. Je bent nu thuis. De rest kan ik aan jou overlaten, Chag Sameech”! Hij stribbelde niet meer tegen. Hij deed de sleutel in het slot, groette de man, die al in de verte verdween, liep snel de trap op. De deur stond open. Hij zag zijn broertje met een wit gezicht staan, wat verschrikt. “Nee, ik ben niet Eli’jahoe, ik ben gewoon je broer, de rasja, ik ben teruggekomen”. Binnen werd hij omhelsd, er werd gelachen. Zij waren zo blij dat ze hem zagen. En hij? Hij zong mee, luid en vrolijk, alsof er niets gebeurd was. Echad mi jodeea. Wie weet wat één is? Eén is God van hemel en aarde. Het was zo goed, zo goed erbij te zijn.

Na afloop vroeg zijn vader hem: “Mijn jongen, wie, wat heeft je zo blij gemaakt? Jij hebt ervoor gezorgd dat deze Seder onvergetelijk is geworden. Deze avond is als een glinsterende diamant, een geschenk uit de hemel”. “Ik heb Eli’jahoe ontmoet”.

“Wat zeg je”? riep zijn vader. “O, laat maar, dat is een heel verhaal”. Zijn vader vroeg: “Eli’jahoe, hier op straat”? Hij omhelsde zijn vader en ging naar zijn kamer. Vanavond was het een waar feest geweest. En morgen zou het nog beter worden.

De rasja viel glimlachend in slaap….

Verhaal – Wie heeft zich met de charoset bemoeid?

Verhaal || Wie heeft zich met de charoset bemoeid?

 

Lentetijd is pesachtijd, is schoonmaaktijd, is maror en charosettijd.

Daarom was Mirjam druk bezig in de keuken om te koken voor de bijzondere seder maaltijd. Zij stond te hakken en te snijden dat het een aard had. Allemaal voor de charoset.

Ze zong erbij op de maat van het hakken, terwijl ze de noten en appels tot kleine stukjes verwerkte en in een grote schaal mikte. Tralala, het is weer Pesach…. Daar ging de telefoon, Mirjam hield op met hakken om de telefoon op te nemen. ‘Goeiemorgen met Mirjam”…..”O, Fanny ben jij het, hoe gaat het met jou……..?” Ondanks het telefoongesprek met haar beste vriendin probeerde Mirjam door te gaan met het hakken van de nootjes, maar door het gehak kon ze Fanny niet verstaan. Hakkerderhak! Daarom liet ze de charoset maar even voor wat ie was en ging met telefoon en al naar de woonkamer. Al kletsend ruimde ze verder op in huis, dat moest uiteindelijk ook gebeuren voor de seder.

Terwijl Mirjam kletste en de kussens opschudde liep tante Frieda keuken in voor een slokje water. Daar stond de charoset op het aanrecht. “Aha” ……………..dacht ze.” Mirjam’s charoset is altijd een beetje flauw, weet je wat, ik maak het een beetje pittiger. Ze keek in de koelkast of daar iets bruikbaars te vinden was en vond een citroen. ” Met citroensap kun je de smaak wel een beetje opfleuren ‘ dacht ze. Dus sneed ze de citroen doormidden en kneep hem uit boven de schaal. ” ik hoef niet te proeven’, dacht ze ‘ Ik weet gewoon zeker dat deze charoset super wordt, o, wat zal Mirjam verrast zijn”! Zelf nam ze nog een glaasje water met een drupje citroen. Ondertussen was Mirjam nog steeds aan de telefoon terwijl ze rondzwaaide met de stofdoek.

Even later liep oom Max de keuken in op zoek naar iets lekkers. Ook hij zag de charoset staan. “Aha,” dacht hij ” Mirjam’s charoset smaakt altijd een beetje flauw, weet je wat ik maak het wat pittiger” en hij keek in de koelkast op zoek naar een geschikt ingrediënt. Zijn oog viel op een pot mierik .” Een beetje maror maakt van ieder gerecht iets spannends” zei hij, dus deed hij een paar flinke lepels maror bij de charoset en roerde het goed door. ” O, dat hoef ik niet te proeven, ik weet zeker dat dit heerlijk is”, zei hij ” wat zal Mirjam opkijken!” Oom Max nam nog een appeltje mee en vertrok weer. Ondertussen was Mirjam bezig in de badkamer waar ze schone handdoeken ophing terwijl ze nog steeds met Fanny aan de telefoon was.

Daar kwam Bram de keuken in, op zoek naar Mirjam. Hij zag de schaal charoset staan…………………….. “Aha…….” dacht hij,”Mirjam’s charoset is altijd een beetje flauw, ik denk dat ik hem een beetje pittiger moet maken”en hij keek in de koelkast of er iets van zijn gading te vinden was. “O, een flesje pruimensap, dat is precies wat ik nodig heb” en hij goot een flinke scheut pruimensap bij de charoset en roerde het goed door. ” Dat hoef ik niet te proeven, want ik weet zeker dat het nu perfect smaakt,”zei hij ” Wat zal Mirjam opkijken”.

Eindelijk was Mirjam’s gesprek afgelopen en nadat ze opgehangen had ging ze terug naar de keuken. Ze had de charoset al bijna in de koelkast gezet toen ze zich iets bedacht. “Oei”, dacht ze, ” mijn charoset is vaak een beetje flauw, weet je wat ik maak het dit jaar eens wat pittiger” en ze keek rond in één van de kasten en vond een bus cacao ” dat is een goed idee, iedereen is gek op chocola” zei ze en dus strooide ze de cacao ruim over de charoset en roerde het goed door. ” dat hoef ik natuurlijk niet te proeven, dat is ab so luut heerlijk!!!!!!!! Wat zal iedereen opkijken!”

Al gauw begon het donker te worden en was het tijd om aan tafel te gaan. Iedereen kwam mooi aangekleed naar de eetkamer. Mirjam stak de kaarsen aan en Bram volgde met de bracha over de wijn. Daarna vertelde ieder op zijn beurt een stuk van het pesachverhaal, hoe wij slaven waren in Egypte en Moshe ons heeft geholpen weg te komen. De vier vragen werden gesteld en iedereen zat te wachten tot de matza, de maror en Mirjam’s charoset aan de beurt waren. Tenslotte nam iedereen een stukje maror en doopte het in de charoset, na de bracha nam iedereen een hapje en inplaats van alle o’s en a’s die er anders klonken bleef het nu akelig stil……………………………..totdat Mirjam opstond en riep:
“OI VEE,DIE CHAROSET IS NIET TE ETEN!!!!HET IS WALGELIJK!!!!

Getver, Mirjam”, zei nicht Sophie,” Dit smaakt echt ab so luut niet naar charoset” “Zeker weten niet” zuchtte Mirjam” Het zal wel aan mijn extra ingrediënt liggen” “En aan dat van mij” gaf tante Frieda toe ” En dat van mij”, zei oom Max “Vergeet mijn bijdrage niet”, voegde Bram toe” Ik vrees dat teveel mensen zich met de charoset hebben bemoeid.” ” Hoe moet dat nu” riep neef Boaz, ” we kunnen toch geen seder hebben zonder charoset?” Plotseling werd er op de deur geklopt…………………..Wat was dat nu? Elijahoe???????? Nee, daar stonden Rinna en haar broer Jacques, de buurkinderen. “Kosher Pesach allemaal”,riep Rinna en ze gaf Boaz een grote blauwe schaal met een theedoek eroverheen. ” Wat is dat?”vroeg Mirjam nieuwsgierig, terwijl ze de schaal van Boaz aanpakte ” Het is charoset” antwoordde Jacques ” Dat hebben we op joodse les gemaakt voor onze kinderseder” ” En het is veel te veel” voegde zijn zus eraan toe ” dus mama vond dat we jullie ook wat moesten brengen, hopelijk vinden jullie het lekker,Fijne Pesach!

En dan nu een echt lekker recept voor pittig zoete charoset, waar je wel heel erg kleverig van wordt. Wat heb je nodig: 30 fijngehakte dadels 20 fijngehakte gedroogde vijgen 4 eetlepels sesamzaad 2 theelepeltjes gemberpoeder ( djahe) Een snuifje gemalen koriander ( ketoembar) Eventueel wat matse meel Wat droge rode wijn ( met kiddoesjwijn wordt het nog kleveriger) Heeeel eventueel een Spaanse peper ( als je het nog pittiger wilt maken dan de misjpoge van Becky) Hakkerdehak alles, behalve het matse meel, door elkaar en maak er kleine balletjes van ( ongeveer zo groot als flinke soepballetjes) en rol die door het matse meel zodat je er niet teveel aan vastplakt. Mmmmmmmmmmmmmmmmmmm!!!!