Verhaal – Adam en Chawa

Verhaal || Adam en Chawa

 

Adam en Chawa leren voor Gan Eden te zorgen

Vóór God Adam en Chawa schiep, had Hij eerst de Gan Eden geschapen. Het was een ongelofelijk mooie en bijzondere tuin. Aan elke boom hingen prachtige sappige rijpe vruchten en aan de wijnstokken groeiden grote trossen druiven.

Pauwen pronkten met hun kleurige waaiers in de vroege ochtendzon. Goudvissen zwommen in vijvers, overdekt met waterlelies, en op de heuvels en in de dalen groeide graan en groen en wilde bloemen. Toen God Adam en Chawa had geschapen, zei hij tegen hen: “Alles wat Ik heb geschapen, heb ik voor jullie geschapen. Als jullie er niet goed voor zorgen, is er niemand die dat weer goed kan maken.” In het begin leefden Adam en Chawa heel gelukkig in Gan Eden. Elke dag liepen ze door de tuin en keken vol verbazing naar alle wonderen die er te zien waren. Zij dankten God voor de druiven, voor de schitterende kleuren van de pauw en voor het lekkere frisse water. Maar toen, op een dag begonnen ze te merken dat de vruchten niet meer zo sappig waren als eerst. In sommige zaten zelfs wormpjes!

De kleuren van de pauwenstaart waren een beetje dof aan het worden, en aan de planten zaten dorre blaadjes. Geschrokken riepen ze naar God en vroegen: “Schepper van de wereld, alsjeblieft, vertel ons waarom al die nare dingen opeens gebeuren!” God antwoordde: “Dat jullie genieten van al die dingen die Ik voor jullie gemaakt heb is prachtig. Maar jullie moeten nu ook leren ervoor te zorgen en op te passen”. “Vertel ons dan wat we moeten doen!” riepen Adam en Chawa. En zo leerde God ze hoe ze de pauwen en de andere dieren moesten voeren, hoe ze de akkers water moesten geven en hoe ze nieuwe planten en bomen moesten planten. Zo werden Adam en Chawa de eersten die gingen meehelpen de wereld beter en mooier te maken.